Trainer opent op keeper, die de bal verwerkt en vervolgens schiet op doel.
Organisatie
- Keeper in het doel, tweede keeper in het vierkant (5 x 5 meter) op 20-25 meter voor het doel. Keeperstrainer op de achterlijn naast het doel.
- Keeperstrainer speelt de bal in het vierkant (alle variaties: hoog laag, snelle bal, etc.).
- Keeper in het vierkant verwerkt de bal met de handen, zonder de bal te laten stuiten in het vierkant, en opent met een slingerworp op het doel. De keeper in het doel verwerkt de bal.
Variaties
- Keeperstrainer trapt van twee kanten
- Keeper in het vierkant trapt roltrap richting het doel
- Keeper in het vierkant trapt volley richting het doel
- Keeper in het vierkant trapt drop-kick richting het doel
- Keeper in het vierkant neemt de bal aan met de voet en trapt richting het doel vanaf de grond. Variaties zijn in één keer trappen of na aanname
Coaching
- In de uitgangshouding komen
- Uitgangshouding schot op doel
- Vangen: onderhands, buik/borst en bovenhands
- Trappen