Deze oefening dwingt de keeper tot snel omschakelen na een redding en snel een keuze te maken hoe hij dit doet (werpen of trappen).
Organisatie
- Er wordt door de trainer (of een andere keeper) op doel geschoten (kort en/of lange hoek)
- De keeper verwerkt de bal en vervolgt het spel door de bal te trappen (volley of drop-kick) of te gooien (slingerworp) in een groot of klein doel
- Plaats de doelen op verschillende afstanden (bv. ter hoogte van de middellijn en aan de zijkant van het veld)
Variaties
- Trappen of werpen
- Doelen vervangen voor spelers
Coaching
- Nauwkeurigheid bij de spelvoortzetting